'Arriver' wordt gevolgd door het voorzetsel 'à' wanneer er een heel werkwoord achter komt.
'Arriver' betekent meestal: aankomen. Arriver à = erin slagen om, in staat zijn om.
Een vaste uitdtukking: Il m'arrive de nager le matin = het komt wel eens voor dat ik 's ochtends (ga) zwem(men).
J'arrive à nager le matin = het lukt me om 's ochtends te zwemmen

- J'arrive! = Ik kom!
- j'arrive à 9 heures = ik kom om 9 uur aan
- il m'arrive de patiner = ik schaats af en toe
- ça arrive de temps en temps = het komt wel eens voor

Zie ook de pagina vaste combinaties.

allumer le gaz = het gas aansteken
éteindre le gaz = het gas uitdoen
baisser/augmenter le gaz = het gas lager/hoger zetten
'allumer' (aandoen, inschakelen) en 'éteindre' (uitdoen, uitschakelen) worden ook gebruikt bij elektrische apparaten.
démarrer = starten (auto, pc)
brancher = aansluiten, aanzetten (elektrisch apparaat, auto)
couper = snijden, afsluiten

In plaats van de vous-vorm kan hier ook een infinitief gebruikt worden.

Zie ook de pagina gebiedende wijs.

Qu'est-ce que tu deviens? = Wat doe je op dit moment, wat is er van je geworden?
Qu'est-ce qui se passe dans ta vie ?: Wat gebeurt er (zoal) in je leven?
Qu'est-ce que tu voulais faire dans ta vie ?: Wat wilde je doen in je leven? (welk beroep)
Qu'est-ce que tu vas faire maintenant? = Wat ga je nu doen?
Il y a au moins trois ans = (het is) minstens drie jaar geleden.

Zie ook de pagina conversatietaal.

limité = beperkt

De andere woorden betekenen 'aangrenzend'.

Zie ook de pagina idioom.