tous les = alle + een zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud (tous les invités)
toutes les = alle + een zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud (bijvoorbeeld: toutes les villes)
quelques-uns = enkele(n) (mannelijk) zonder zelfstandig naamwoord (quelques-uns sont en retard)
quelques-unes = enkele(n) (vrouwelijk) zonder zelfstandig naamwoord (quelques-unes jouent au foot)
tous = allen (tous sont partis)
quelqu'un = iemand (quelqu'un a oublié ses clefs)
quelques = enkele + zelfstandig naamwoord (quelques livres ont gagné un prix)
tout le = de hele (tout le monde souffre de la pandémie)

Zie ook de pagina idioom.

Elle a été condamnée = zij is veroordeeld (geworden)
Elle est condamnée = zij wordt veroordeeld
Été blijft altijd onveranderlijk.
Devenir = worden, bijvoorbeeld 'devenir une star' = een beroemdheid worden.
Son voisin âgé = haar oude buurman

Zie ook de pagina voltooide tijd.

une messe = een mis, een katholieke eredienst
mais = maar
un mets = een gerecht, des mets = gerechten
'mets' en 'met' zijn werkwoordsvormen van het werkwoord mettre ( =leggen of zetten).

Zie ook de pagina uitspraak.

'panne' betekent pech (onderweg)
une cocotte - une casserole - une poêle: allemaal pannen
een pannenset = une batterie de cuisine
een drumstel/ een accu (van een auto) = une batterie
een batterij (voor een zaklamp) = une pile

Zie ook de pagina Weetwoorden.