(Madeleine is gehecht aan haar sieraden.)
Madeleine ........ à ses bijoux.

L’ouverture (opening) de cette exposition est à ........ (11.15).
Wanneer je de zin 'Charlotte et Thérèse vont à l'école.' uitspreekt, worden 'vont' en 'à' (aan elkaar verbonden) uitgesproken?
Nous allons ........ Canada.
