(Jij begrijpt het meteen.)
Tu le ........ tout de suite.
Les feuilles ........ arbres sont tombées maintenant.
(Ik ben een beetje misselijk; ik denk dat ik te veel heb gegeten.)
J'ai un petit malaise, je pense avoir mangé ........ .
Au camping:
Je wilt een plaats in de zon. Hoe vraag je dat?
Je voudrais un emplacement ........ .